Jongeren en Integratie

Elke speler krijgt vier dilemmakaarten, en twee antwoordenkaarten waar ‘niet-akkoord’ of ‘akkoord’ op staat.

Elke speler mag om de beurt spelen. De speler die aan de beurt is, mag een dilemma aan een medespeler voorleggen. Op voorhand moet deze speler kunnen inschatten welk antwoord de medespeler zal geven. De speler die het dilemma voorlegt, legt het antwoordkaartje omgekeerd op tafel met het antwoord dat zijn medespeler volgens hem zal geven. De speler waaraan het dilemma voorgelegd wordt, legt daarna ook een antwoordkaartje omgekeerd op tafel met zijn/haar antwoord. Daarna draaien beide spelers de kaartjes om.

Als beide antwoordkaartjes gelijk zijn, dan is de speler die aan de beurt is een dilemmakaart kwijt. Lukt dit niet, dan moet de speler een nieuw dilemmakaartje nemen (en het gebruikte dilemmakaartje terug in de doos leggen). Hetzelfde dilemma mag niet tweemaal aan dezelfde speler voorgelegd worden tenzij er geen andere opties zijn.